|
God op de schelf
Terwijl de koeien
samen sliepen
op de stal,
klommen twee lieven
langs de ladder
naar het hooibed
op de schelf.
De lingerie hing
als feestversiering
aan de balken.
In een moment van
uitzinnig lusten
vierden zij God
onder de gebinten.
Het zachte kreunen
zwol aan tot een lied
op het hoge altaar
van de liefde.
Het zaad van
madelieven veerde op
in een luide schreeuw.
Even spitsten
de koeien de oren.
Wat hoorden zij:
de naam van God?
Zacht steunden zij
als zij zich keerden
op de andere zij.
Zij wendden hun
hoofden naar het luik
en snoven, toen een
geur van liefde
van de ladder daalde.
Een lichte gloed
lag op hun huid.
|