|
Het oude nieuws
Kerken zijn vanouds vindplaatsen van het goddelijke,
gewijde ruimten voor eredienst en godsdienstbeleving.
In de geestelijke werkelijkheid van riten en symbolen,
gebeden en gezangen komt de gelovige mens tot gebed en
bezinning. Een diepe eenheids- en liefdeservaring met
God kan dan hart en geest vervullen. Het hele leven
kan door deze heilige geest worden verlicht en bezield.
Maar terwijl kerken minder worden bezocht, nemen de
huisaltaartjes in aantal en betekenis toe: plekjes
van meditatie en gebed, verzinnebeeldingen van Gods
aanwezigheid. Kerken keren terug in het volle leven.
Zo kan buitenkerkelijkheid binnenkerkelijkheid zijn,
is er het intreden van monniken in het eigen bestaan.
De geestelijke weg naar God vindt een nieuwe bedding.
Hiernaast groeit het nieuwe bewustzijn van een andere
religieuze beleving: de lichamelijke weg naar God.
Het is de terugkeer naar het oudste weten, de oerreligie
die voorafging aan kerkelijke instellingen en tegen-
stellingen: God beleven en vieren in lichamelijkheid,
liefdeseenheid met God ervaren met je hele lijf, waar
de bronnen van de liefde door God zelf zijn neergelegd.
De eigenlijke eredienst, het feitelijk dienen van God
bestaat in het leven zelf: hoe je met jezelf omgaat,
met mensen om je heen - met de wereld, met de natuur.
Daarin klinkt het woord van liefde, vindt de gemeenschap
met God plaats. Deze levens-religiositeit omvat het hele
leven van arbeid en creativiteit, solidariteit en strijd.
Bovenal het hoogmenselijke van liefde en seksualiteit.
Voor sommigen zal dit een bewust zelfverstaan en beleven
van de liefde met God zijn. Dan wordt de ‘werkelijkheid
van God binnen aardse contouren’ tastbaar aanraakbaar:
God als het leven zelf - het leven als antwoord aan God.
Maar ook zij, die deze diepteverbinding met God niet kennen,
leven het onbewuste liefdeleven met God. Langzaam
herleeft in de mensheid dit oorspronkelijk bewustzijn.
|