|
Het tuinfeest
De dichte voilen vielen zwijgzaam
als schaduwen naast hem op de grond.
Zijn naakte lichaam, zijn volle mond
ademden de klanken van een nieuwe naam:
‘Verrezene’ die uit de doden opgestaan,
van weeën en geboortepijn genezen,
uit eeuwen dood omhoog gerezen
de weg ten einde toe zal gaan.
Verwonderd ziet hij aan de horizon
een rouwstoet door de velden trekken.
Zou hij het vuur nog kunnen wekken,
waarmee de trektocht eens begon?
Dan maakt zich in het nieuwe licht
een schaduw uit de verte vrij.
Over zijn voeten valt zij,
haar handen tasten zijn gezicht.
Daar is Mirjam. Hij steekt zijn hand
uit naar haar jong verleden.
De oude passie is voorgoed geleden.
De nieuwe hemel is in ‘t land.
Nu dansen hun ogen met elkaar
en zijn hun vingers flitsen licht.
Zij kussen weer elkaars gezicht
zonder een woord, zonder een gebaar.
Daar is johannes al. Hij kijkt even
om als hij Jezus rakelings passeert.
En Petrus ziet hoe Jezus ongedeerd
de dood voor zich heeft uitgedreven.
In de verrezen-lichte paastuin staan
zijn vrienden en vriendinnen opgetogen
om hem heen. Zij tillen hem naar hoge
werelden en blijven met hem gaan.
|