|
Vertedering
Ik proef zo vaak uw wezen.
Uw naam wil ik bezingen
omdat ik U betrek in alles,
weet tot in de kleinste dingen.
Soms voel ik U zo nabij
in mijn ziel en in mijn zinnen,
dat ik stil bij U vertoeven wil
door niets gestoord van binnen.
Ik ervaar U levend in mij
omdat U zich aan mij geeft.
Ik vind U dicht bij mij
omdat U in mijn beminde leeft.
Ik hoor uw naam, mijn God,
als onze namen samenklinken -
U in ons en wij in U vertederen
en in elkaar verzinken.
Smaak mij, kind van uw kussen,
ik ben de vrucht van uw schoot.
Eet mij, ik wil U geven
mijzelf als dagelijks brood.
|