|
Alle zielen
Zolang de meerkol
onder vallend blad
zijn winterkost verzamelt
om te overleven
zolang het leven
na de dood van de slaap
toch altijd
weer ontwaakt
zolang de zon nog
als een bruidegom verschijnt
bij het ontwaken
van een nieuwe dag
zolang het kamillebed
in de tarwevelden
de gemeenschap draagt
van tomeloos verliefden
zolang lichamen
zich planten in elkaar
en het levend zaad
wordt doorgegeven
zolang op de bodemloze
grond van heimwee
het eeuwigheidsvermoeden
leeft in alwat leeft
mogen de blaren
van de bomen vallen
verbroken worden
mijn betrekkelijk houvast
houdt God zich vast
aan mijn bestaan
wordt de eeuwigheid
opnieuw geboren.
|