Lichaam van God
te teder om te beroeren
want aangeraakt door God
te mooi te licht
voor mensenhanden
geen spoor van dood
enkel leven liefde
in schoonheid verzonken
in de eeuwige God
Jezus het paradijs
ingedragen voor het
zinnen van de geest
in Gods omarmen
De graflegging
(Michelangelo 1475-1564)
|
De Intocht
De laatste 'gestorven Christus'
die Michelangelo een paar dagen
vooraf aan zijn eigen dood schiep,
was de 'vernietigde' totaal dode
en ontluisterde Mens, die geen
menselijke gestalte meer had.
In zijn jonge jaren schilderde hij
Jezus nog 'heroïsch' : de volmaakte
menselijke Geliefde van God, juist
in de dodelijkste weergave aan de
Vader. leder spoor van lijden uit-
gewist, enkel gaafheid en serene rust.
Michelangelo beeldt in de graflegging
de triomf van het heilsgebeuren uit:
reeds verrijzenis 'in' de dood, het
hemelse feest dat zijn licht over
Jezus spreidt intocht in de zalig-
heid van het nieuwe paradijs.
Alsof hij geen weet heeft van de
gruwelen van Jezusdood en nooit
het lijdensverhaal heeft gelezen,
begeeft hij zich in de geestelijke
werkelijkheid, waarin God de Zoon
van zijn liefde omhelst.
Hier is Jezus omgeven door wereldse
'schonen'. De ene spiegelt zich
in zichzelf : zij is alleen met
zichzelf bezig. de schoon-
heid, waarbij zij zelfs de aan-
dacht voor Jezus verliest.
Jezus wordt gracieus gedragen
door een adellijke dansende dame,
vertegenwoordigster van de hoge
cultuur, die vooral gevoelig is
voor de 'schoonheid' van
humaniteit en spiritualiteit.
De eigenlijke draagster van Jezus
is Maria Magdalena (gekleed naar
de mode van het derde millennium).
Zij is de reuze vrouw, natuurkracht
en daarin godinnig schoon en ver-
heven. Zij heeft lief.
En dan, bijna wegwijkend op de
achtergrond : Johannes de Evangelist,
als de bejaarde Ziener van Patmos.
Hij draagt Jezus' hoofd en hart en
doorschouwt het verlossings mysterie.
En wat is deze Jezus mooi !
|