Levensdraden
Herfstdraden
van vergankelijkheid
uit zomerkleed
gesponnen
over vallend blad.
Verwaaide zaden
van onbestendigheid
uit zomerbomen
rustend onder
moegespeeld gewas.
Het kaf verstuift
in de wan waarin
het zomerkoren
als bergen leven
om ons rijst.
Weer zal het goudzaad
zich lustig mengen
met zomerregens
en zich uitstorten
in duizendvoudig zelf.
|
|