|
De kleine uurtjes
En telkens door de dag
zoek ik mijn plekje weer
op in mijn koorstoel.
Ik ga zitten op de zachte
zitting van mijn man
en ga dan in gebed.
Zijn armen zijn als
leuningen om mij heen -
mijn hoofd leunt tegen hem.
Mijn levende koorstoel
is hij, een monnik
die mij schouwt.
Dit is ons officie.
Zo zijn we samen
voor God alleen.
|