|
Het Zwangeren
God is aanwezig in het centrum van het
lichaam van de mens - daar waar
de Levensadem wordt doorgegeven -
daar waar het wordende kind verbonden
is met de levensader van de moeder.
Door deze stroom van leven wordt het
gevoed en gevormd en voldragen.
Het kind koestert zich in haar liefde
en drinkt de gedachten van haar hart.
God ademt moeder en kind tot leven.
Het hart van de moeder klopt voor haar kind.
Zij maakt contact zo gauw ze het kindje
voelt bewegen in haar schoot - zij lacht
en zingt en fluistert lieve woordjes.
Zo groeit het kind naar lichaam en ziel.
Wanneer zij het ontwakende leven ervaart
als een wonderlijke werkelijkheid,
als een Godsgeschenk dat zij bezingt,
wordt het vertrouwd gemaakt met God als
Moeder en gaat het haar Liefde verstaan.
Zo komt ook de vader in contact met
zijn nog ongeboren kind wanneer hij het
kust en streelt en in zijn armen neemt.
Het gaat tussen alle andere geluiden
de eigen stem van zijn vader verstaan
als een klank uit een andere wereld
maar met de kleur van het eigen bloed.
Zo ontstaat het beeld van een oneindig
grote moederschoot waarin het zal worden
gedragen door handen van een eeuwige Vader.
Als de buikwand van de aarde zich ontsluit,
worden de banden met de tijd verbroken.
Dan zullen wij Godin herkennen
van de speelse nachten en God
weer aan ons bed zien staan.
In het centrum van ons lichaam schittert
als een diadeem onuitwisbaar het zegel
van de eerste onvergetelijke liefde.
Daar raakte God ons lichaam aan en
stroomde onze levensader vol met Licht.
|