|
Treesje
Zij heette Treesje
en als wij haar zo
aanspraken keek zij
alsof zij zeggen wilde
ja, dat ben ik - en dan
zei ze ‘siets’.
Zij vloog door ons
leven heen, at met ons
mee in de keuken -
en vluchtte naar ons toe
als de kat van de buren
op haar aan kwam sluipen.
Zo werd zij een mensje,
werden wij een diertje
huis- en tuingenoten.
Nu ligt zij begraven
onder een grote heilige
zwerfsteen in de voortuin.
In haar vogelhemeltje
vliegt zij door de eeuwigheid.
Als wij straks zullen
aankomen, zal zij uit de
hand van God neerstrijken
op onze handen. Wat een feest!
|