|
P.O.
Al lang genoeg
had hij (en zíj)
in onthouding
moeten leven.
Veertien dagen broeden
veertien dagen voeden,
nu na een maand
was het welletjes.
Hij zat achter haar aan
en zij bedelde weer
omdat het ook bij haar
begon te kriebelen.
En toen - en dat terwijl
de kinderen erbij waren -
hadden zij weer luid
en lustig gemeenschap.
|