|
Lente
Zacht tintelt het zonlicht
door de tuin
onder het klingelen
van klokjes sneeuw.
Als danseresjes staan
de krokusjes in het gras
en vrouwtje merel
harkt de border, terwijl
haar man zit op het terras.
Vogels zingen de bladmuziek
van de familie uit het hoofd,
bomen omarmen bomen,
bloemen versieren elkaar
en reeën rijen op reeën.
Ik hoor het ruisen
van de ruimte en weet
dat God het kindje mens
wiegt in de zon.
Een kinderstemmetje
piept hoog en ver:
ik ga het ‘weer’
een kusje geven.
In de strelende warmte
van het lentelicht
zie ik wat er gebeurt
als mensen lachen:
dat is de dans van het gezicht.
|