|
Drieëenheid
Mijn hele lichaam
maakt deel uit van
mijn ene grote ‘ik’.
‘Ik’ ben mijn lichaam.
Mijn kleine ‘ik’
is mijn schoot:
kleine persoonlijkheid,
eigenstandig eigengereid
speeltje van mijn
vrouwelijk lichaam,
speler van mijn
mannelijk lichaam.
een zinnespel spelend
met mijn grote ‘ik’
in een beurtelings
beroepen van elkaar.
*
Afspiegeling van de
oerverbondenheid van
Vader en Zoon en
Moeder en Dochter.
En de seksuele extase
is de ziel, de geest
die zingend heen en weer
stroomt tussen beiden.
Heilige eenheid,
goddelijk verbond
waaruit de schepping
eeuwig herbegint.
Heilige Drieëenheid
wonend in de schoot
van de aarde, in het
lichaam van de mens.
|