|
Orgie van leven
Zie, het tijdstip nadert,
dat wij niet meer spreken
van een onzichtbare God
of een God die soms even
iets van zichzelf laat zien.
Het onzienlijke licht krijgt
ogen, het eeuwig woord wordt
mensenwoord. Wij zullen zien!
Als vlechten van leven
in liefde samengevlochten
rond een derde rode draad
omarmen wij elkaars wezen
zonder te weten welke hand ons
in elkaar verstrengeld heeft -
totdat iemand zegt ‘Kijk:
daar loopt God met z’n tweeën’.
Dan is hij weer alleen.
Een vrouw gaat zacht een huis
met gesloten luiken binnen.
‘Dag Vader, ben je ziek’,
zegt zij en kust zijn hoofd.
God, wat word je oud, denkt zij
terwijl zij de druiven schilt
die zij heeft meegebracht.
Neergezeten als een oude vrouw
met haar kleine gebeden -
stille treden op de ladder
naar de hemel iedere dag -
is zij de eeuwenoude Moeder
van het leven tot de dood.
Verstild legt zij haar handen
te rusten op zijn schoot.
Dan weer staan God en Godin midden
in een wei met klavers en papavers.
Even kijken de koeien op.
En als de vlinders struiken kussen
stuift de vruchtbaarheid als een
zacht gerucht door de velden.
Een Spotvogel slaat licht alarm als
zij arm in arm een bospad inslaan.
Hoog boven het koren
als uit de hemel neergedaald
schrijft een leeuwerik
het hooglied van de liefde.
‘Lieve vogel, kind van mij’
klinkt het over de velden
als Godin haar vreugde uitzingt
‘Jij zingt mijn hoogste lied’.
Een mens stijgt op
uit zijn kleed van aarde.
Achter de boomgrens wijkt
zijn schaduw voor het licht.
Als een zee van leven
stroomt God hem tegemoet en
roept ‘Mijn zoon, mijn dochter,
mijn lieve hemel, kom’!
Soms dringt het nieuwe weten
door schaduwen en sluiers heen.
Soms worden wij het licht gewaar
dat het wezen van de dingen
uittilt boven zijn geheimenis:
hoe mensen hand in hand met God
en blozend van begeerte om Godin
de bruiloft van het Lam ingaan.
|