|
Verrijzenis
Littekens nog slechts
van de ijzeren vuist
die vijfmaal toesloeg.
Schaafwonden van de
boomzware balk
weer dichtgegroeid.
Vergeven en vergeten
de striemende slagen
en de doornkroon
die zo diep
in het geheugen
was gedreven.
Verklonken de stemmen
die krijsten:
kruisig hem.
Zij hadden zo’n spijt!
***
Overwinningstekens
nog slechts in een
verrezen lichaam.
Geen herinneringen
meer aan mensen
met satansogen.
Herstelde vriendschap
elfmaal, maar
één ontbrak.
Hij had gehangen
naast Jezus
aan een boom.
Heden nog ben je
met mij, zei Jezus,
in het paradijs.
Hij had zo’n spijt!
|