|
Lijdende God
Uw liefdevolle blik streelt mijn ogen,
plotseling is er dat heldere zicht.
Uw liefde dwingt mij tot mededogen,
ik moet blinden voeren naar het licht.
U opent de vensters van mijn ogen,
ik zie de schaduwzijden van uw licht.
Huilend wil ik de tranen drogen
die stromen over uw gezicht.
Ondraaglijk lijden lees ik in uw ogen,
licht dat voor het duister is gezwicht.
Maar het kruis, waaronder U gebogen
liep, werd tot nieuw leven opgericht.
Ik smeek U, leg uw liefde in mijn ogen,
in mijn handen uw lieve aangezicht.
Dat mijn woorden troosten mogen,
als uw hart in mijn glimlach ligt.
|