|
Het avonduur
God, in het late uur van mijn leven
besef ik pas goed hoe mijn leven moet zijn.
Nu breekt uw heilige geest in mij door en
rijpt mijn ziel naar hergeboorte in uw licht.
Ik weet nu dat ik heilig moet zijn
en wat heiligheid zou kunnen zijn:
dat is niet zonder zonden, hoogverheven,
buitengewoon... want dat haal ik nooit!
Als ik maar verliefd kan leven en opgaan
in de liefde, word ik mijn heilige zelf.
Ik weet nu waartoe ik ben geroepen.
Ik hoor in mijzelf de roep van uw hart:
U verlangt dat mijn leven zal beantwoorden
aan het droombeeld dat U van mij hebt.
U hoopt in mij te worden zoals U bent
Lichtwezen, Liefdelichaam, Levensvuur.
Om U te eren, te danken, lief te hebben
wil ik heilig zijn, heilig leven van U.
Om uw vreugde, uw goddelijke blijheid
wil ik leven, opdat U zich verheugt in mij.
Mogen mijn dagen een lofzang zijn,
mijn lichaam opgericht zijn in aanbidding.
Uw zuivere, heilige geliefde wil ik zijn
om te zeggen hoeveel ik van U houd.
Maar ook wil ik vol zijn van uw heiligheid,
om licht uit te stralen naar anderen
om warmte en vuur te zijn om mij heen
om eerste laatste hulp te zijn in nood.
Ik ben nodig om de strijd aan te binden
met het kwaad, om de grondslagen van
onrecht en lijden weg te breken,
plaats te maken voor uw komst.
Daarvoor moet ik heilig zijn in uw Naam,
vervuld zijn van uw waarheid en uw trouw.
Woon in mijn wil, wees vaart in mijn voeten,
kracht in mijn handen, licht in mijn geest.
Heilig, lichtend wil ik voor U worden
om straks, als mijn handen stil vallen
en het licht in mijn ogen is gedoofd,
met een verliefd hart voor U te staan.
Want wat ik nu in uw genade word,
zal ik zijn in uw eeuwig verderleven.
Dat ik dan waardig zal zijn, gelouterd
en geliefd, dat U mij in uw armen sluit.
U wilt in mij tot leven komen, geleefd hebben
vóór de overtocht, onder uw eigen naam.
Uw hartstocht om te zijn, uw liefdeleven
verwacht U toch in mij te hebben kunnen vieren?
Wuif alle weifelingen uit mij weg wanneer ik
drink uit de bronnen van mijn lichaam en
op de weidegronden van mijn ziel U zoek.
Uw bloed, uw leven ademt toch door mij heen!
De diepste blijheid die in mij opborrelt, is
met U naast U om U -als in een liefdesspel-
mij te storten in uw eeuwig levensavontuur,
als ik onhoudbaar veel van U houd, God.
|