Voortbestaan
Heel de natuur
is een getuigenis
van voortbestaan.
De graankorrel die
in de aarde valt
sterft niet maar
vermenigvuldigt zich
en leeft voort in
vele andere korrels.
Vanaf het eerste ontstaan
blijft alles voortbestaan
en zelf voortleven.
*
Een appel verdicht zich
tot zaad, de essentie
de kern van zijn wezen.
Het vruchtvlees is de
omhulling, de voeding
die tot de aarde terugkeert
nadat het nieuwe zaad
zich geworteld heeft
als nieuwe vruchtboom.
Het allereerste ‘ik’
blijft in eindeloosheid
doorleven als zichzelf.
Als dan heel de natuur
voortbestaat, eeuwig is,
zal de mens het dan niet zijn?
Juist hij als hoogste
natuurwezen waarin het volle
'Ik' van God woont?
|
Het menselijk lichaam
is de voedingsbodem en
het vruchtvlees van de ziel,
die zich voortplant en
uitzaait in nieuw leven
en daarin voortbestaat.
*
Nu is de natuurlijke
werkelijkheid zinnebeeld
van de geestelijke werkelijkheid.
Zij openbaart de werkelijkheid
waarin het diepste wezen
woont in lichaam en geest
in zintuigen, passies en
emoties, in het liefdewezen
en het eeuwige Godsbegeren.
Als dan deze woning terugkeert
tot de aarde, rijst de ziel op
in het nieuwe lichaam van God.
|