De crypte
Ik daal af naar de
ondergrondse rustplaats
waar mijn ouders
samenzijn in vrede.
Het reliekschrijn staat
op de bodem van de heide.
Alwat mij van geliefden
is gebleven, is mij lief.
Mijn hand schikt
het bed viooltjes
dat als een geurig kleed
hun lieve lichaam dekt.
*
Ik weet hoe hun lichamen
zich liefdevol verbonden
toen zij mij het leven
schonken vol genot.
Ik ken de littekens
van lichaam en ziel
die onder hun gebeden
overwinningstekens werden.
Ik zie hun schoonheid
die groeide met de jaren.
En hoe zij hand in hand
de groentetuin inliepen.
|
|