De koppeling
Kerk en geloof, kerkelijkheid en gelovigheid
verhouden zich tot elkaar als lichaam en ziel.
In zijn algemeenheid zal gelovigheid afnemen,
waar kerkelijke verbondenheid ophoudt.
Er zullen altijd mensen zijn die zo geestelijk
creatief zijn, dat zij uit zichzelf en buiten
ieder verband zich als gelovigen kunnen blijven
ontwikkelen, maar zij zijn uitzonderingen.
Hoe de kerk in bepaalde opzichten ook is en
levens van mensen kan ontregelen en benadelen,
Kerk 'in zich' als geloofswerkelijkheid
is de belichaming van het geestelijk bestaan.
Zonder deze (ver)binding is de stroom
verbroken tussen geestelijke leiders en denkers,
blijft de Schrift gesloten liggen en valt
het ritueel van viering en samenkomst stil.
Helaas: uit verlies van kerkelijkheid volgt
al te vaak verlies van religie, geloof, gebed.
|
|