Mijn Vader
God, wat zal het U
ontroerd hebben
toen uw zoontje Jezus
twaalf jaar oud
U voor het eerst
mijn Vader noemde.
Je vader en ik
stonden doodsangsten uit,
zei zijn moeder.
Jezus antwoordde:
ik moest zijn in het
huis van mijn Vader.
Niemand noemde U
nog zo, zelfs
zijn ouders niet.
Sinds dat uur
bent U onze Vader,
mijn Vader.
|
|