Magnificat
Heerlijk voelt het in mij!
Wat ben ik gelukkig om alles
wat God voor mij betekent.
Hij viel op mij, klein meisje,
en zag mij; kijk, nu heeft
iedereen het over mij en zegt
'wat heeft zij een geluk'.
Want hij, de minnaar der mensen
koos mij tot zijn bruid.
Zijn naam is 'mijn lief'.
Zo was hij altijd al een schat
voor ieder die hem beminde,
al de hele mensheid lang.
Hij heeft zijn arm
beschermend om mij heengeslagen,
maar wie zich hooghartig van hem
losmaakten, liet hij gaan.
Zij die eigenmachtig zijn
vallen van hun troon,
maar wie klein durven zijn,
tilt hij hoog op in zijn armen.
Zij die niets hebben krijgen alles,
wie alles hebben genomen
raken alles kwijt.
Heel mijn volk heeft hij
als kind aangenomen,
zijn hart hing aan ons.
Zo had hij het beloofd
aan mijn voorouders,
aan mijn ouders
Joachim en Anna,
door alle tijden heen.
Dag jij, mijn lieve Vader,
jij, mijn geliefde Zoon,
jij, mijn verliefde Geest;
vanaf het begin was het zo
zo is het nu,
zo zal het altijd zijn,
de eeuwen door. Amen.
|
|