De kus
Ik voelde jouw handen
om mijn wangen.
Je zei: ik heb lang
naar je gekeken
je was in gebed
zo diep, zo weg
van hier naar daar -
zo weg van mij?
Toen kuste je mijn mond
die in stilte had gesproken,
mijn ogen één voor één
die hadden geschouwd,
mijn neus die speurde
naar God zoals hij geurde,
mijn oren die van jou
hoorden hoe God sprak.
Ik omarmde je terwijl
jij mij bleef kussen,
mijn lichaam werd één kus
over heel jouw lichaam.
Toen we één geworden waren,
waren onze lichamen als
twee in elkaar gevouwen
handen in gebed.
|
|