Herfstlied
Na het zonnebad van de zomer
waarin ons naakte lichaam zich
zinderend en zinnelijk verloor
in de late bronst van de herfst
dansen plotseling de naaktbegijntjes
in de lage stralen van de zon.
Tussen vallend blad herrijst
het herfsttijloos en stroomt het
zomervuur weer binnen in mijn zinnen.
Altijd als de liefde weer opleeft
is er die naakte uitstroom van
het oer-oneindige beminnen.
Een minstreel wil ik zijn totdat
alles zal verstillen in de winter
om weer op te rijzen in het groen.
|
|